Home / Actueel / Nieuws / De rol van DBC’s en add-ons in de bekostiging van ziekenhuiszorg

De rol van DBC’s en add-ons in de bekostiging van ziekenhuiszorg

14-03-2024
Als iemand in het ziekenhuis belandt, ontvang diegene na de opname geen losse bonnetjes voor iedere handeling. De nota is een afrekening van de hele reeks injecties, foto’s, onderzoek en nacontroles die hebben plaatsgevonden. Dit komt doordat de betaling van ziekenhuiszorg aan de hand van zogenoemde ‘’DBC-zorgproducten’’ gebeurt. ‘’DBC’’ is een afkorting voor ‘’diagnose-behandelcombinatie’’. Een DBC-zorgproduct is dus een groep van samenhangende zorgactiviteiten rondom een bepaalde aandoening, diagnose of behandeling. In beginsel zijn alle kosten voor geneesmiddelen die worden toegediend tijdens een opname of behandeling integraal onderdeel van het DBC-zorgproduct.

Het betalen per DBC is een bekostigingsmethode die ‘’bundled payment’’ wordt genoemd, omdat de zorgorganisatie betaald wordt per zorgbundel, per patiënt, per periode. De kosten van een ziekenhuisopname hangen af van welke DBC daarbij hoort.

Idealiter zijn DBC’s kostenhomogeen. Kostenhomogeen betekent dat de variatie in kosten per DBC gering is. Kosten hangen doorgaans samen met zorgzwaarte. Idealiter mag de zorgzwaarte van patiënten per DBC niet te veel uiteenlopen. Kostenhomogeniteit is wenselijk om het financieel risico voor zorgorganisaties te beperken. Immers, een zorgorganisatie die relatief veel patiënten met een hoge zorgzwaarte heeft, ondervindt financieel nadeel als zij per DBC eenzelfde prijs krijgt als een zorgorganisatie met een gunstige patiëntenpopulatie qua zorgzwaarte. De kosten van de behandeling met een geneesmiddel kunnen ook sterk per patiënt fluctueren, zeker als sommige patiënten met dure geneesmiddelen worden behandeld.

Voor dure geneesmiddelen is er daarom een aparte regeling in het leven geroepen. Die regeling voorziet in aparte supplementaire prestaties – add-ons – voor dure geneesmiddelen. Ziekenhuizen kunnen een add-on additioneel bij een DBC-zorgproduct declareren. Zo worden de kosten van een geneesmiddel vergoed buiten de kosten van het DBC-zorgproduct om. Dit bevordert de kostenhomogeniteit van DBC’s. Op tweezijdig verzoek van een zorgaanbieder en een zorgverzekeraar stelt de NZa vast of een geneesmiddel de add-on status krijgt. De NZa bepaalt voor een add-on tevens een maximumtarief. Het CIBG koppelt geregistreerde en off-label indicaties aan de add-ons. ZN bepaalt vervolgens of de combinatie(s) van het add-on geneesmiddel en de indicatie in aanmerking komt voor vergoeding.

Z-Index haalt al deze informatie bij de verschillende partijen op, koppelt deze, en levert add-on informatie in de G-Standaard uit in hoofdzakelijk de bestanden 131, 132 en 133. Add-on informatie is ook te raadplegen via de G-Standaard flex in de module Add-on. Informatie over add-ons is daarnaast te halen uit het Stofnamenbestand Add-ons en het Historisch bestand add-ons dat bestemd is om declaraties te kunnen controleren.